Ode 2018 Annemieke Fontein

Ode Annemieke Fontein

Ode aan de (Rotterdamse) Publieke Ruimte

Uitgesproken door Annemieke Fontein op het ‘We Love Public Space’ Festival – vrijdag 8 juni 2018. 

De openbare of publieke ruimte is de fysieke ruimte waar de confrontatie met de ander of anderen plaatsvindt. Wat ik mooi vind aan deze invalshoek is het bij elkaar komen van de fysieke ruimte, het gebruik en de sociale interactie. Deze drie vormen de pijlers van aantrekkelijk stedelijk samenleven en dat is waar ik graag in deze Ode op in wil gaan. 

Het gaat vandaag over de openbare ruimte; wat maakt de openbare ruimte van Rotterdam nu zo bijzonder en waardoor is ze me zo dierbaar? Waarin onderscheidt ze zich van andere steden? Aan de hand van de fysieke karakteristieken zal ik steeds de verbinding met de twee andere pijlers, gebruik en confrontatie of ontmoeting, benoemen. 

De grootste openbare ruimte van de stad is natuurlijk de rivier met haar kaden en dijken

De grootste openbare ruimte van de stad is natuurlijk de rivier met haar kaden en dijken. Daar, bijvoorbeeld op de punt van de Wilhelminapier bij Hotel NY, wordt je geconfronteerd met de wereld, met de verbinding met ander havensteden, met zeeën en oceanen.

De combinatie van stad, haven en rivier hebben door de eeuwen heen voor een wisselend gebruik van die openbare ruimte gezorgd. “Vroeger” ging je naar de kaden voor handel, om te werken, te ontmoeten, verliefd of dronken te worden. Daar kwam alles samen. Door de jaren heen werden de rivier en haar kaden steeds meer privaat en steeds minder openbaar; ze kregen vooral een werkfunctie. Het heeft lang geduurd totdat de kaden van de Rotte en de Schie, hun werkfunctie verloren en weer openbaar werden. Sinds 2008 worden ook de kaden van Nieuwe Maaskade weer meer openbaar en teruggegeven aan de stad. De Boompjes, Leuvehoofd en Parkkade veranderen van een transport-/werklandschap in een aantrekkelijk recreatieve ruimte waar verblijven, liggen in het gras, sporten, joggen of wandelen langs de rivier de voornaamste bezigheden zijn en het contact/verbinding met het grote natuurlandschap van de delta en de kust meer en meer wordt gevoeld.

Een tweede kenmerkende structuur voor Rotterdam zijn de singels en parken

Een tweede kenmerkende structuur voor Rotterdam zijn de singels en parken. Met het waterproject van Rose (eind 1800) werd niet alleen de hygiënische problematiek van de stad aangepakt maar ontstond ook een uitgebreid netwerk van brede, parkachtige groenstructuren aan weerszijde van de watersingels. Dit werden de eerste openbare, groene recreatieve ruimtes waar wandelen en verpozen voor alle Rotterdammers mogelijk werd. Het contact met de natuur, bomen, vogels etc. die steeds verder van de stad af raakten, werd hersteld. Het zogenaamde groen recreëren ontstond. Het netwerk van singels heeft zich vanuit de noodzaak voor wateropvang over de gehele stad uitgebreid. Het mooie van dit singel- en parkennetwerk is dat, afhankelijk van de bouwperiode, de inrichting en beeldkwaliteit elk een eigen typologie kent; romantisch, kleinschalig-zakelijk, of formeel. Anders dan de rivierkaden, de grote openbare ruimte voor de hele stad, zijn deze singels juist van betekenis voor buurten en wijken. Ze liggen dichter bij huis, zijn minder anoniem en bieden meer kans om een bekende te ontmoeten of met een onbekende bekend te worden.

De essentie van het gebruik van de openbare ruimte, verplaatsen, verblijven en ontmoeten is door de eeuwen niet veranderd maar je zag wel in Rotterdam op het einde van de vorige eeuw dat het accent vooral op het functionele gebruik, het verplaatsen, was gericht en dat juist het verblijven en ontmoeten schaars was geworden. Terwijl de bevolking toenam verschraalde het samenleven in de stad. De anonimiteit kwam daarvoor in de plaats en het gevoel van onveiligheid volgde. 

Sociale interactie

Opzoomeren, voor vele van jullie misschien een onbekend of oubollig begrip, was een initiatief waarin je met een klein bedrag van de gemeente een activiteit met de straat of buurt kon ondernemen. Duidelijk bedoeld om elkaar weer te leren kennen en de straat, je eigen straat, terug te veroveren. Juist in de dicht bevolkte stadswijken rondom de binnenstad zorgde dit initiatief voor verbetering van de sociale interactie.

Deze drie voorbeelden laten de gelaagdheid van de confrontatie met de ander in de fysieke ruimte zien. Hoe verder van huis, zoals de rivier, hoe anoniemer. Hoe dichter bij huis, zoals de straat , hoe belangrijker de herkenning en de daarmee gepaard gaande gevoelens van veiligheid zijn.

In dezelfde tijd van het Opzoomeren vond nog een andere opmerkelijke ontwikkeling plaats in de openbare ruimte. De groei van de vele verschillende nationaliteiten en culturen met grote familie- en vriendenbijeenkomsten zorgde er voor dat de parken en singels voor bbq’s en samenzijn werden gebruikt. Pleinen en straten in de stadswijken, met de West Kruiskade als beste voorbeeld, werden in gebruik genomen als ontmoetings- en verblijfplaats van alle culturen, soms schurend naast elkaar. De super diversiteit van de Rotterdamse samenleving werd daardoor zichtbaar in de openbare ruimte. Deze sociale interactie maakt de openbare ruimte van Rotterdam wellicht uniek voor Nederland. 

Ondanks al deze ontwikkelingen bleef het in de Binnenstad verontrustend stil of liever gezegd, vrij ongezellig. Ik kan me herinneren dat in 2005 rond de Coolsingel tellingen werden gedaan door Gehl office naar het aantal voetgangers, fietsers en auto’s. Het was opmerkelijk dat na winkel-en kantoorsluiting om zes uur s’ avonds het hele stedelijke leven stil viel. Geen verplaatsen meer en al helemaal geen verblijf. De binnenstad die toch het hart van een stad zou moeten vormen waar de bewoners, werkers en bezoekers bij elkaar komen, ook na het werk, was door de moderne functiescheiding van werken en wonen hier niet op ingericht! 

Citylounge

Met de introductie van het begrip ‘citylounge’ werd zowel de inrichting als de programmering van de openbare ruimte en de plinten aangepakt. In een tijdsbestek van 10-15 jaar tijd is het gebruik van die openbare ruimte verbreed en geëxplodeerd. Daar zijn verschillende redenen voor te benoemen zoals de cappuccino cultuur, verwarmde terrassen, informele sporten, bootcamps, de nieuwe stedelingen, festivals etc. Tegelijkertijd werd een laag met ruimtelijke en programmatische ingrepen toegevoegd waardoor verandering plaatsvond: van functiescheiding naar functiemenging, van niet-gedefinieerde ruimte naar plek maken. Van geen gebruik van de openbare ruimte naar meervoudig gebruik. Bomen, sierbeplanting en gras, tezamen met allerlei vormen van zitten en hangen, zorgen voor divers ingerichte pleinen en straten en gevarieerde en soms prikkelende openbare ruimtes. Openbare ruimte waar zien en gezien worden, ontmoeting, weer mogelijk wordt. Je ziet dat met de juiste ingrepen in de fysieke ruimte aantrekkelijke ruimtes ontstaan die op hun beurt weer zorgen voor meer gebruik en verblijf. Door bijvoorbeeld bankjes langs looproutes te plaatsen; door de eenzitters –je weet wel, die ronddraaiende stoeltjes – die ruimte bieden om op een subtiele manier contact met de ander te maken; door grote, open, stenige vlakten met o.a groene ingrepen kleiner te maken, te verschalen waardoor gemeenschappelijke routes ontstaan. Het toevoegen van groen en het maken van plekken, van ruimte naar plek, heeft de stad in alle opzichten verzacht.

Hiermee zie je, en daarin verschil ik van mijn voorganger verleden jaar Siebe Thissen, dat het ontwerp en de inrichting van de openbare ruimte juist een bijdrage levert, sterker nog, essentieel is voor aantrekkelijk stedelijk samenleven. 

Wel, tot zover mijn lofzang op de openbare ruimte van Rotterdam, haar rivier, haar singels, de binnenstad en de super-diversiteit van de gebruikers die tezamen de stad zo aantrekkelijk en uniek maken voor mij. 

Is alles dan zo mooi en aantrekkelijk?

Is alles dan zo mooi en aantrekkelijk? Is overal aan de voorwaarde van goede gebruikskwaliteit en aantrekkelijke beeldwaarde voldaan? Is de openbare ruimte overal zo ingericht dat zij voor jong en oud toegankelijk is, voor arm en rijk bereikbaar is? Zijn we klaar? Nee toch, nog lang niet . Alhoewel er veel gedaan is, is het bij lange na niet genoeg. 

– Niet genoeg om het toenemende gebruik van die openbare ruimte op te vangen. De stadsparken raken aan hun taks en daar waar steeds meer mensen komen te wonen, namelijk rondom de binnenstad, is het minste groen. Niet alleen neemt de nieuwbouw van 50.000 woningen, meer van de openbare ruimte in, er komen ook meer mensen met meer fietsen, meer afvalbakken en meer vervoersbewegingen. Er komen steeds meer voorzieningen zoals reclame, horeca, fietsenstallingen, foodtrucks in de openbare ruimte. Privatisering en (tijdelijke) toe-eigening kunnen een bedreiging vormen op de noodzakelijke openbaarheid.

– Ook niet genoeg voor ouderen die langer thuis wonen en vragen om goed onderhouden routes met rustpunten, plekken waar ze anderen kunnen ontmoeten en veilig kunnen oversteken. 

– Ook niet genoeg voor alle bewoners die minder kansrijk zijn, door hun gezondheid, hun opleiding of vaardigheden en die veel meer op de openbare ruimte dicht bij huis zijn aangewezen; voor sport en spel, voor ontmoeting, om mee te kunnen doen, om hun voorzieningen, scholen etc. te bereiken. 

– En al helemaal niet genoeg voor alle gevolgen van de klimaatverandering zoals de opvang en het bufferen van water van zware regenbuien, of voor het planten van meer bomen en groen tegen de hittestress, en voor het afnemen van de biodiversiteit, of voor de kwetsbaarheid van onze stadsbomen voor allerlei nieuwe infectieziekten.

Om met al deze ontwikkelingen goed om te gaan en dienend te blijven aan de wezenlijke functies van de openbare ruimte, verplaatsen, verblijven en ontmoeten hierbij drie aanbevelingen:

Zet in op een nog meer groene en gezonde stad waarin de voetganger centraal staat

1. Zet in op een nog meer groene en gezonde stad waarin de voetganger centraal staat. Dat is goed voor ieders gezondheid en voor het goed samenleven. Dat betekent meer parken en aantrekkelijk buurtgroen, maar ook betere groene verbindende routes, bijvoorbeeld langs de singels door de stad maar ook routes naar het ommeland. Meer biodiversiteit en veel meer ruimte voor waterberging. Daar moeten jullie trouwens allemaal aan meedoen, want 60% van de stad is niet openbaar en ook daar moet heel veel water worden opgevangen en vertraagd.

Breid het begrip citylounge uit naar citylounge XL voor 0-100 jaar en rol het uit over de hele stad, naar alle wijken en buurten

2. Breid het begrip citylounge uit naar citylounge XL voor 0-100 jaar en rol het uit over de hele stad, naar alle wijken en buurten. Dat betekent gastvrije, levendige, toegankelijke, goed onderhouden en aantrekkelijk voor alle leeftijdsgroepen rustpunten en pleinen; niet alleen voor kinderen tussen 8-12 jaar maar ook voor anderen. Gebruik leegstaande plinten voor ontmoetings-/rustplekken in de buurt. Of, zoals ik op de IABR hoorde, voor koudecentrales wat staat voor plekken om af te koelen, een glaasje water te halen, etc. tijdens hittegolven. En die gaan we meer en meer krijgen.

Zet in op de rivier als centraal parklandschap voor de hele stad

3. Zet in op de rivier als centraal parklandschap voor de hele stad. Één grote, gemeenschappelijke, groene, recreatieve openbare ruimte waar alle aanliggende buurten en wijken gebruik van kunnen maken. Waar Zuid en Noord door verbonden worden. Waar je kennis neemt van de stedelingen, hun culturen, waar je de confrontatie met ze aan gaat: van hiphopper tot visser, van Turkse of bakfietsmoeders tot bootcamper, van pizzabezorger tot matroos en waar je de verbinding met de Delta, de Zee kunt ervaren.